Ahn Jung-geun, commandant van het Koreaanse Onafhankelijkheidsleger, laat zijn land,en zijn familie achter. Ahn Jung-geun en zijn kameraden sneden het laatste deel van hun ringvinger af als symbool van hun toewijding om hun natie te bevrijden, en als een plechtige eed om Ito Hirobumi, een man die centraal stond in de Japanse bezetting van Korea, binnen drie maanden te vermoorden. Ondertussen vermomt Seol-hee, de informant van de onafhankelijkheidsstrijders, zich om dicht bij Ito Hirobumi te komen. Ze komt erachter dat Ito Hirobumi naar Harbin gaat voor een ontmoeting met een Russische delegatie, en informeert de onafhankelijkheidsstrijders dringend. De noodlottige dag van 26 oktober 1909 breekt aan. Ahn Jung-geun, die naar deze dag verlangt, aarzelt niet om zijn pistool af te vuren op Ito Hirobumi op het station van Harbin. Ter plaatse gearresteerd, wordt hij beschuldigd van moord en niet berecht in een rechtbank van Joseon, maar in die van Japan...